Project Pygmalions Kroondomein
In 1992 had ik een goede reden mezelf opnieuw uit te vinden. Want ik was al bijna twintig jaar volwassen, en het beviel niet. Ik beviel mezelf niet. Het was hoog tijd mijn schilderskwasten aan de wilgen te hangen. Maar hoe doe je zoiets? Mijn toenmalige geliefde, moeder van mijn zoon, gaf me een stuk papier-maché in handen. ‘Kun jij hier iets mee?’, vroeg ze. Ik maakte er een kopje van en stak er een stel penselen in: het haar. Toen twee doppen van verftubes voor de ogen. Het deksel van een verfblik werd de mond. Een neus had hij niet. Het zag er uit als een kinderlijk ding. Mijn bevrijding kon beginnen.
De misantroop en de jacht
Een paar maanden later was ik bezig met het ruimtelijke project Pygmalions Kroondomein. Ik had me geïdentificeerd met Pygmalion, de mythische koning van Cyprus. Beroemd om zijn goudboom. Maar een misantroop die zich terugtrok in de kelders van zijn paleis, waar hij het beeld van de vruchtbaarheidsgodin Aphrodite wilde hakken uit ivoor.
‘Lugubere beelden vol gaten die wachten op leven’, kopte later een recensie over mijn project. ‘Het Kroondomein heeft te maken met Het Loo waar Mazereeuw zijn jeugdjaren doorbracht en betrokken was bij de jacht en het tellen van het wild. De jachtherinneringen en het verhaal van Pygmalion hebben Mazereeuw geïnspireerd tot een eigen vertelling. Een vertelling waarin oude kranten, het restproduct van de actualiteit, de drager wordt voor een serie beelden die wachten op leven’, schreef de recensent.






‘Zo’n honderd papier-maché figuren, mannen, vrouwen en dieren staan als een soort tableau-vivant opgesteld in de tentoonstellingsruimte. Hun verstilde grijns, hun opgegeven armen en hun lijven vol gaten geven het geheel iets lugubers, alsof je zomaar een andere wereld bent binnengestapt. Een wereld waarin de mensen anders leven en een andere taal spreken. Van contact maken met deze figuur is dan ook geen sprake.’
